Sarah is ANIOS kindergeneeskunde, oprichter en voorzitter van stichting Zorgmakers en heeft twee documentaires over de zorg gemaakt voor Tegenlicht. Ze werd digitaal geïnterviewd door Johanna da Silva Voorham. Ze hebben uitgebreid gesproken over hoe verandering in de zorg daadwerkelijk plaats kan vinden en hoe creativiteit daar een rol in speelt.
Leeftijd: 28 jaar
Hobby’s: moderne kunst, Ajax kijken, puzzelen, opera, ballet, escape rooms
Kinderen: -
Goede en slechte eigenschappen:
Creativiteit, doorzettingsvermogen, brede interesse en enthousiasme, dingen niet direct accepteren zoals ze zijn, maar ik kan ook ongeduldig zijn en in m’n enthousiasme anderen te weinig ruimte geven.
Talent: 'outside the box’ denken en vervolgens die ideeën ook echt in de praktijk durven te brengen.
Favoriete boek: ik ben nu ‘Speaking and being’ van Kübra Gümüsay aan het lezen, over hoe taal ons perspectief op de wereld bepaalt (en beperkt), echt een eye-opener
Favoriete zangeres: Dolly Parton
Quote: “You are not obligated to complete the work, but neither are you free to desist from it” - Rabbi Tarfon (Pirké Avot 2:16)
Huidige functie: ANIOS kindergeneeskunde bij het Emma Kinderziekenhuis
Nevenfuncties:
- oprichter en voorzitter van stichting Zorgmakers
- lid van de Innovatie commissie van het Amsterdam UMC
Beknopte biografie:
2007-2013: Vossius Gymnasium te Amsterdam
2013-2020: geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam
2018: film en regie van de Tegenlicht documentaire ‘Exit Slotervaartziekenhuis’
2020: arts-assistent beschouwend bij BovenIJ ziekenhuis
2021: arts-assistent kindergeneeskunde bij Franciscus gasthuis te Rotterdam en Noordwest ziekenhuisgroep te Alkmaar
2021: film en regie van Tegenlicht documentaire ‘Zorgen voor morgen’
2022-heden: arts-assistent kindergeneeskunde bij Emma Kinderziekenhuis in het Amsterdam UMC
Wist je altijd al dat je dokter wilde worden?
Niet echt. Ik was altijd heel erg fan van Grey’s Anatomy, maar dacht ook dat het in het echte leven toch anders zou zijn. Toen vertelde een vriendin van mij dat haar moeder, KNO-arts, met een broodmes een tracheotomie bij iemand had verricht. Dat vond ik zo gaaf en toen ben ik geneeskunde gaan studeren.
Welke beslissing was voor jouw carrière doorslaggevend?
De keuze om uit te gaan zoeken hoe het zorgstelsel in elkaar zit. Tijdens mijn coschappen merkte ik dat de organisatie erg bepalend was voor de zorg die we levereden. Als ik daar vervolgens naar vroeg, kreeg ik steeds te horen “laat maar zitten, het gaat toch niks veranderen”. Ik heb toen bedacht om het tijdens een vakantie goed uit te zoeken. Ik ontdekte dat de gedachtes erachter opzich logisch waren, maar dat het door een paar weeffouten niet goed loopt. Toen kwam het idee om daar een documentaire over te maken. Het toegeven aan de nieuwsgierigheid naar het systeem heeft mij wel gemaakt tot wie ik nu ben.
Wat was het meest indrukwekkende moment tijdens je carrière?
In het laatste jaar van mijn coschappen heb ik een summer school gedaan van de Amerikaanse organisatie Fellowships at Auschwitz for the Study of Professional Ethics (FASPE). Met een groep jonge artsen reisden we van langs musea en concentratiekampen van Berlijn naar Auschwitz en verdiepten ons in de rol van artsen in de Tweede wereldoorlog. Doel was vooral om te onderzoeken hoe het kan dat artsen zo’n grote rol hebben gespeeld in de Holocaust en wat we daar nu van kunnen leren. Na onze eerste dag in Auschwitz was iedereen volledig gedesillusioneerd. Het was afschuwelijk om je te verplaatsen in de daders, de artsen, die zich vaak ook machteloos hadden gevoeld in dit kwaadaardige systeem, en vervolgens gehoorzaam bleven en zoveel leed hadden aangericht. Toen haalde één van de begeleiders een Joodse wijsheid aan: “Do not be daunted by the enormity of the worlds grief (…) You are not obligated to complete the work, but neither are you free to desist from it”. Heel indrukwekkend, het idee dat je altijd in iedere situatie -hoe uitzichtloos of overweldigend ook- toch moet proberen om het beter te maken, is me altijd bijgebleven.
Heb je zelf een rolmodel?
Neri Oxman. Er is een Abstract aflevering op Netflix over haar. Zij is ooit begonnen met geneeskunde, toen architect geworden en uiteindelijk heeft ze het Medialab van MIT geleid. Haar gedachtegang is dat de manier waarop wij onze hele samenleving hebben ontworpen en gebouwd, is gebaseerd op de fabrieken die wij vroeger hadden. Zij pleit om terug te gaan naar hoe de natuur dingen bouwt en daarvan te leren. Om nieuwe onschadelijke dingen te bouwen. Van melkproteïne een soort plastic maken dat wel vergaat als je het achterlaat. Met haar creativiteit brengt ze wetenschap, design, kunst en bouwkunde bij elkaar. Die dapperheid om alle kanten op te durven gaan, vind ik heel inspirerend.
Welke moeilijkheden ben je tegengekomen in het combineren van je carrière en werk-privé balans?
Ik ben momenteel ANIOS kindergeneeskunde in het AMC en woon met mijn vriend in Amsterdam. Ik werk hard en veel, maar dat doet mijn vriend ook. Mijn vriend zei laatst dat hij mij soms mist, omdat wij elkaar soms maar 1 uur per week zien, als ik bijvoorbeeld nachtdienst heb. Het is dan extra gezellig als je elkaar daarna weer ziet. Ons huis is daarbij echt een soort cocon waar we tot rust kunnen komen. Het is wel belangrijk dat je je eigen grenzen aanvoelt en af en toe denkt ‘ik ga vandaag de hele dag helemaal niks doen’. Soms wijzen wij elkaar daar ook wel op.
Merk je veel genderstereotypering of andere man-vrouw verschillen in de geneeskunde?
In mijn vak is het merendeel vrouw. Ik vind dat heel fijn werken. De verhalen dat vrouwen niet samen kunnen werken en dat het een slangenkuil is, is echt onzin. Ik heb in de meest fantastische vrouwelijke teams gewerkt. Zo gebeurt het best vaak dat de enige man op OK bij een keizersnede de vader van het kind is. Ik vind dat fantastisch. Ik vind niet dat het per se 50/50 hoort te zijn. Initieel wilde ik helemaal de Grey’s Anatomy kant op en traumachirurg worden. Daarbij zat ook het beeld van hardcore en 80 uur per week werken. Een van mijn eerste coschappen was de kindergeneeskunde en initeel dacht ik “ugh, al die zachtaardige vrouwen” omdat ik toen nog zo erg in die mindset zat. Na een week dacht ik al “dit is het, alles wat ik leuk vind aan de geneeskunde in één vak”. Alle stereotypering van zacht, lief en poppendokters bleken helemaal niet te kloppen. Als kinderarts doe je juist heel veel zelf, thoraxdrains bij baby’s bijvoorbeeld. Bij volwassenen bel je daar de traumachirurg voor.
Wat is je tip voor jonge dokters?
Als je daar merkt dat je daar behoefte aan hebt, vraag of je parttime mag werken. Op veel plekken kan het eigenlijk namelijk wel, ook als je ANIOS bent. Als je het niet vraagt, weet je nooit of het niet gewoon kan. Het vragen kan wel heel spannend zijn. Ik had het er met mijn mentor over en die stimuleerde mij om het gewoon te vragen, ergste wat er kan gebeuren, is dat ze nee zeggen. Dat dingen ‘er nou eenmaal bij horen’ als je ANIOS bent en in opleiding wil, ben ik allergisch voor. We kunnen niet verwachten dat jonge dokters vanuit afhankelijkheid over hun mentale, fysieke en morele grenzen heen gaan.
Kan je iets meer vertellen over de documentaire over het Slotervaartziekenhuis die je voor Tegenlicht hebt gemaakt?
Toen ik eenmaal had bedacht dat ik mij ging verdiepen in het zorgstelsel, wilde ik daar ook iets over maken. Ik wilde liever iets op beeld zetten dan schrijven. Ik hou erg van documentaires kijken en mijn ouders hebben banden met de televisiewereld. Zij waren enthousiast en hielpen mij uiteindelijk om bij Jos de Putter terecht te komen. Hij maakt vaker documentaires voor Tegenlicht. Ik mocht een plan aan hen voorleggen, maar had natuurlijk geen idee hoe ik dat moest schrijven, dus dat was toch meer een artikel geworden en daar op de plank blijven liggen. Totdat ik coschappen liep in het Slotervaart Ziekenhuis dat om mij heen failliet ging na anderhalve week coschap. Toevallig was ik, vanwege het feit dat ik 4 weken coschap op de poli interne geneeskunde liep, een van de 3 laatste coassistenten die niet overgeplaatst werd. Als het 2 weken eerder of later had plaatsgevonden, was dit alles niet gebeurd. De internisten waren erg boos over de manier waarop het ging en hoe het werd afgeschilderd in de media. Toen heb ik Jos de Putter gemaild met de vraag of hij nog iets met mijn initiële plan wilde doen. Hij mailde grappend terug: “ik zou je bijna vragen om het te filmen”. Ik ben met toestemming van de internisten gewoon begonnen met filmen met de GoPro van mijn vader in mijn witte jas. Het was een absurde tijd, alles verliep chaotisch. Dat is uiteindelijk een montage van 20 minuten geworden. Tijdens mijn volgende coschap zat ik de voice-over in te spreken in mijn telefoon. Dat hebben we als uitgangspunt gebruikt voor een hele documentaire over het faillissement van het Slotervaart ziekenhuis en ook breder over de marktwerking in de zorg. Een aanklacht tegen het systeem en de manier waarop er niemand regie had. Dat was ook te zien tijdens Covid.
Tijdens Covid heb je een tweede documentaire met Tegenlicht gemaakt, waar ging die over?
Voorafgaand aan de tweede documentaire liep ik mijn keuzecoschap ziekenhuismanagement, waarbij ik meeliep met de Raad van Bestuur toen Covid net in Italië begon te spelen. Toen de lockdown in Nederland begon, heb ik een van de leden van de Raad van Bestuur gemaild met de vraag of ik hen mocht volgen om de lastige beslissingen vast te leggen onder het mom van ‘achteraf is alles makkelijker’. Dat kon helaas niet, maar zij raadde me wel aan om de inkoop van mondkapjes te filmen. Bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen ben ik Rob van der Kolk gaan volgen. Dat was heel inspirerend, omdat het het tegenovergestelde was van het normale langzame en stroperige geregel in de zorg. Het ministerie, de ziekenhuizen en inkopers werkten allemaal samen om de mondkapjes in te kopen. Ik heb anderhalve maand fulltime meegelopen. Dat is uiteindelijk een documentaire geworden over hoe samenwerking in plaats van marktwerking de weg vooruit is in de zorg.
Heb je de ambitie om nog een documentaire te maken?
Na de eerste documentaire dacht ik ‘dit doe ik nooit meer’. Het is mega stressvol om iets te maken wat iedereen gaat kijken als het af is, en daar dan iets van gaat vinden. Ik vind dat het engste wat er is. Ik rolde in de tweede documentaire en dacht wel “ohja, dit ging ik nooit meer doen”. Daarom zou ik het alleen maar doen als het een verhaal is dat écht verteld moet worden.
Kan je iets meer vertellen over je rol binnen Zorgmakers en wat jullie willen bereiken?
Ik kende Rob van der Kolk van zowel de tweede documentaire als van het AMC, omdat hij als hoofd inkoop ook praatjes hield over de financiën in de zorg. Bij het voorstellen zei hij “ik ken jou wel, jij bent die coassistent die altijd moeilijke vragen stelt”. Op den duur waren wij aan het nabespreken ergens na de tweede golf, toen alles net weer in het normale patroon aan het raken was. Dus niet het samenwerken en alle regels loslaten om tot de beste oplossing te komen, maar juist weer terug naar commissies, rapporten en protocollen. Wij zaten te bedenken hoe wij die creativiteit en oplossingen vast zouden kunnen houden. Bij het brainstormen hebben wij ook Veerle Smit (co-oprichtter Compendium Geneeskunde en redactie Dokters op Hakken) erbij gehaald. Ik had al eerder met haar een club genaamd ‘Zorgmakers’ bedacht. We zouden samen naar debatavonden en films over de zorg gaan, maar dat was vlak voor de coronacrisis uitbrak dus viel in het water. Wat wij hadden bedacht sloot goed aan op de gesprekken met Rob van der Kolk en zo zijn wij Zorgmakers gestart. Wat je nu hebt, is dat per ziekenhuis en per afdeling dezelfde problemen op verschillende manieren worden opgepakt of juist niet opgemerkt. Iedereen is steeds opnieuw het wiel aan het uitvinden in plaats van rond te kijken hoe anderen het doen. Ons belangrijkste doel met Zorgmakers is dan ook dat mensen oplossingen gaan delen met elkaar. Daar was helemaal geen plek voor, je kan sommige dingen niet zomaar publiceren op PubMed bijvoorbeeld. Een voorbeeld hiervan is dat op een afdeling verpleegsters ‘s nachts badjassen dragen om bij te dragen aan het nacht-dag ritme van dementerende patiënten. Dit hoeft niet per se eerst wetenschappelijk onderzocht te worden om met anderen gedeeld te worden, dan ben je namelijk jaren verder. We zijn begonnen met het opzetten van het platform. Daarbij wilden wij ook iets leuks creatiefs doen om de zwaarte af te halen van de onderwerpen als bureaucratie en organisatie en iedereen laagdrempelig te betrekken. Soms voelt het alsof je een master zorgmanagement moet hebben gedaan om over dit soort dingen mee te kunnen praten, terwijl dat helemaal niet hoeft. Zo is het idee van de 9 meter lange paarse krokodil ontstaan die van ziekenhuis naar ziekenhuis gaat. Als symbool van bureaucratie, om het als het ware enorm ‘op te blazen’ en te laten zien hoe groot het probleem is. Dat je er echt niet omheen kan. Het trekt de aandacht en initieert daardoor ook hele andere gesprekken over bureaucratie dan die je normaal uit frustratie voert. Die focus op oplossingen en samenwerken versterken we met Zorgmakers. Problemen zichtbaar maken, oplossingen delen en verbeteraars inspireren. Dat laatste doen wij nog door trofeeën uit te reiken. Deze hebben verschillende categorieën, zoals het spaarvarken voor kostenbesparing en de groene schildpad voor duurzaamheid. De gouden na-aper is voor degene die een oplossing heeft overgenomen van een andere afdeling, want beter goed gejat, dan slecht bedacht.
Komt er volgend project aan?
Kinderarts Niloufar Ashtiani, die jullie ook geïnterviewd hebben, waarschuwde me op een bepaald moment dat we met verbeteren niet alleen het rad efficiënter moeten maken, zodat we er nog harder in kunnen rennen, maar dat de hamster ook af en toe uit het rad moet kunnen stappen. Dat maakte indruk op me. Ik voel me regelmatig een hamster die maar doorrent in het rad en geen tijd heeft voor de essentie waarom ik ooit in de zorg ben gaan werken, namelijk de patiënt. Daaruit is de campagne ‘Onthamster de zorg, stap uit het rad’ ontstaan. We kunnen niet maar door en door blijven gaan en alleen maar harder gaan rennen, daar wordt de zorg niet beter van. Op 12 april gaan we de campagne starten om daar aandacht voor te vragen met een filmpje en we gaan een levensgroot hamsterrad van ziekenhuis naar ziekenhuis laten gaan, waar mensen letterlijk ‘uit kunnen stappen’. De nieuwste trofee wordt de hamstertrofee voor mensen die het echt anders durven te doen, uit het rad durven te stappen en werken aan wat zij vinden dat de zorg zou moeten zijn.
Deze Gucci loafers heb ik van m’n vriend voor m’n verjaardag gekregen. Ze zijn met de hand beschilderd en niet impregneerbaar en mogen daarom niet nat of vies worden. Heel onpraktisch natuurlijk. Ik heb ze pas één keer aan durven doen naar buiten, maar vind ze zo mooi dat ik ze als een soort kunstwerk in dit kistje heb tentoongesteld.
Reactie schrijven