Antoinet is psychiater en oprichtster van AerreA, een specialistische ggz-instelling voor zorgprofessionals. Ze werd digitaal geïnterviewd door Johanna da Silva Voorham, 6e jaars co-assistent. Ze hebben uitgebreid gesproken over AerreA en Antoinet’s kijk op de verschillen tussen masculien en feminien binnen de geneeskunde en psychiatrie.
Leeftijd: 61 jaar
Hobby’s: veel reizen, paardrijden, wandelen, schilderen, textiel, natuur
Kinderen: 3 zonen
Goede en slechte eigenschappen: mijn enthousiasme over bijna alles, waardoor ik veel teveel aanga. Ongeduldig, snel, streng voor mezelf en anderen, creatief, ongestructureerd.
Talent: verbinden en creëren
Favoriete boek: Een vrouw op de vlucht voor een verhaal - David Grossman
Favoriete kledingstijl: onconventionele uitprobeersels, waarbij op kleur letten en matchen belangrijk is.
Favoriete zangeres: nog steeds Roberta Flack, maar nu ook Wende Snijders
Quote: alles sal reg kom
Huidige functie: opperhoofd/oprichtster AerreA, psychiater
Nevenfuncties: te druk met mijn werk om enige nevenfunctie aan te kunnen
Beknopte biografie
1981-1988 geneeskunde, Universiteit Utrecht
1988-1990 wisselassistentschap, Merwedeziekenhuis, Sliedrecht
1990-1992 huisartsopleiding, Leiden
1992-1998 huisarts, Amsterdam en Midden-Beemster
1992-1998 docent vakgroep huisartsgeneeskunde, VU
1998-2003 opleiding tot psychiater, GGZ Ingeest, Haarlem e.o.
2004-2005 psychiater, GGZ Dijk en Duin (nu Parnassia), Castricum
2004-2014 psychiater, praktijk Oostindiër, Koog aan de Zaan
2015-heden psychiater en oprichter AerreA, ggz-instelling voor zorgverleners, Engewormer
Wist je altijd al dat je dokter, en nog specifieker, psychiater, wilde worden?
Nee. Ik wilde wel iets in de zorg, maar ik wilde altijd liever dierenarts worden. Dat heb ik echter vrij snel laten varen, omdat ik dan in de bio-industrie zou belanden. Daarnaast dacht ik heel lang dat ik te dom was om dokter te worden. Dat iedereen zou denken “Jij?! Hoe durf je??”. Die gedachte heb ik soms nog steeds wel eens. Ik heb mij uiteindelijk toch aangemeld. Na één maal uitgeloot te zijn, ben ik begonnen aan de studie. En ik zou het zo weer doen.
Ik ben eerst huisarts geworden, tegen beter weten in. Ik luisterde naar het heersende idee dat je vooral géén psychiater moest worden met zoveel psychiatrie in je familie. Na een paar jaar vond ik het huisarts zijn niet meer leuk. Ik vond de contacten te kort en mistte de mogelijkheid om de diepte in te kunnen gaan. Na 7 jaar huisarts te zijn geweest ben ik toen (op mijn 37ste) geswitcht naar de psychiatrie.
Welke beslissing was voor jouw carrière doorslaggevend?
Op de VU begeleidde ik veel coassistenten via de vakgroep huisartsengeneeskunde. Die sessies, die bijna groepstherapie waren, vond ik heel leuk. Dit heeft me er toegebracht om te switchen naar de psychiatrie.
Hoe kwam je in opleiding tot psychiater?
Ik ben eerst een jaar AGNIO geweest bij de psychiatrie om te kijken of ik het ook echt leuk vond. Daarna ben gelijk doorgegaan naar de opleiding.
Wat was het meest bijzondere moment tijdens je carrière?
Als huisarts heeft het doen van bevallingen de grootste impact gemaakt. Dat vond ik echt geweldig. Daarnaast zijn de momenten van realisatie dat ik wél iets wist en kon, na bijvoorbeeld het houden van een praatje voor een grote groep, ook bijzonder. Hoewel die momenten soms van wisselende duur waren.
Heb je een rolmodel?
Een gynaecologe genaamd Jozien Holm in het Leyenburg ziekenhuis. Zij had daar een grote groep vrouwelijke gynaecologen om zich heen verzameld
die no-nonsense waren en die zichzelf durfden te laten zien, ook met de fouten die ze maakten. Ze zaten tijdens het ochtendrapport, bij wijze van spreken, met de voeten op tafel. Ze straalden
teamwerk uit, alsof ze samen de wedstrijd aan het lopen waren. Daar stond Jozien ook voor. In de psychiatrie zijn mijn rolmodellen toch ook vaker vrouw, ik vind mannen al snel te narcistisch. Zo
vind ik Floortje Scheepers ook geweldig, echt een vrouw die staat voor het samen willen doen. Vrouwen die heel veel tegelijk aan kunnen, maar niet alleen voor zichzelf willen gaan.
Welke moeilijkheden ben je tegengekomen in je carrière en privé-werkbalans?
Het is voor vrouwen (nog steeds) heel erg lastig om werk en privé te combineren. Ik ging ook altijd door en vond dat je niet eerder naar huis kon gaan of mocht laten blijken dat je een gezin had. De kinderen kwamen er toch wel bekaaid af. Gelukkig had ik een man die in de kunst werkte en dus wat makkelijker bij kon springen. Als ik in het ziekenhuis was, dan was ik ook helemaal daar en dacht ik niet eens aan mijn kinderen. Als ik dan naar huis ging, kwam de realisatie “Oh god, ik heb ook nog kinderen” en wilde ik zo snel mogelijk naar huis racen. Ik kon het altijd goed scheiden. Andersom was dat weer lastiger. Zo heb ik vele colleges voorbereid met kinderen op schoot. Mijn jongste heb ik vaak meegenomen tijdens mijn diensten in de psychiatrie. Hij ging dan op de verpleegpost zitten spelen met lego. Daar heeft hij wel goeie herinneringen aan overgehouden. Ik had ook wel het geluk dat ze niet vaak ziek waren en het allemaal wel doorliep. Als er wél iets aan de hand was, zei ik steevast dat mijn man dat maar moest oplossen. En dat deed hij ook. We hebben ook een aantal jaar au pairs gehad.
Ik vind het nog steeds heel ingewikkeld dat er weinig ruimte is ook aan je kinderen te denken. Nu, als baas, betrap ik mijzelf er soms ook op dat ik denk “Eerder weg, moet dat echt, je bent toch aan het werk?”. Zo heb ik zelf tijdens mijn zwangerschap colleges zitten geven en bevallingen gedaan tot 2 weken voordat ik beviel. Dat vond ik dan stoer en ik voelde dat het zo moest. Ik werkte harder dan nodig, maar kreeg daar wel heel veel positieve feedback op. Dat vind ik nu niet meer de goede insteek.
Wat is je tip voor jonge dokters?
Maak de ander deelgenoot van wat je aan het doen bent en meemaakt. Dat je kind ziek is, hoever je zwanger bent, dat je al de hele dag hoofdpijn hebt. We zijn heel goed in het doen alsof we nooit iets hebben, maar je bent niet gelijk een zeurpiet als je deelt dat je vandaag niet helemaal oké bent. Ik merk al positieve veranderingen hierin. Echter lopen die oude opleiders van mijn tijd nog steeds rond en fungeren als rolmodel.
Kun je iets meer vertellen over AerreA?
Ik had heel veel artsen in therapie en ik merkte dat zij zich erg schaamden tegenover de andere patiënten. Ze wilden niet in dezelfde wachtkamer zitten, of graag vóór het spreekuur komen of via de achterdeur weg. Ook tijdens de opleiding was er enorm veel schaamte over het hebben van psychische problemen, terwijl dokters meer psychische problemen hebben dan anderen. Ik kwam toen op het idee om een veilige plek voor deze doelgroep te creëren. Maar ook een plek waar kennis ontwikkeld wordt over specifiek deze beroepsgroep. Al bij studenten zit er zoveel verborgen leed waar hulp bij nodig is. Zij zouden niet zomaar het ziekenhuis ingestuurd moeten worden zonder ondersteuning.
Daarom ben ik een specialistische ggz-instelling gestart voor zorgprofessionals met psychische problemen. Omdat mijn patiënten tussen
gelijkgestemden zitten, voelen ze zich meer gehoord en minder alleen. Het haalt het stigma eraf, ze durven elkaar meer aan te spreken en er is veel herkenning en erkenning. Door de specifieke
kennis worden de problemen ook beter behandeld. Ik hoop daarnaast dat we ook veel aan preventie kunnen gaan doen om de dingen die dokters vaak doen aan te pakken: jezelf opofferen en het hebben
van medogeloze normen, allebei risicofactoren voor een burn-out. We zien dat dokters in hun jeugd vaak emotioneel tekort zijn gekomen. Het is doorgaans een sublimatie van je eigen kindertijd om
iets in de zorg te willen doen. Je bent er goed in, omdat je hebt geleerd om goed te leren kijken en aanvoelen. Daarnaast maakt het je dus ook kwetsbaarder voor de lasten van de zorg.
Merk je verschillen tussen man-vrouw in je praktijk?
Vrouwen boksen op tegen de mannenwereld. Ze proberen nog steeds om net zo hard en stoer te zijn als mannen en te doen alsof ze geen kinderen hebben gekregen. Ze proberen te lang om zich beter voor te doen dan ze zich eigenlijk voelen. In AerreA is 75% van onze patiënten vrouw. Mannen weten wel dat we bestaan, maar komen gewoon niet.
Daarnaast zijn er bewezen sekseverschillen op het gebied van psychische klachten. Er heerst bijvoorbeeld meer depressie en angst onder vrouwen. Maar dat komt ook door de dubbele belasting. Vrouwen hebben daarnaast vaak meer last van PTSS en werk-gerelateerde klachten door machtsverschillen. Daar zijn mannen minder gevoelig voor. Een andere risicofactor voor het ontwikkelen van psychische problematiek is het tuchtrecht. Vrouwen kroppen dit soort dingen vaker op. Mannen vertonen vaker ‘acting out gedrag’, zoals overmatig drinken, het aangaan van buitenechtelijke relaties of slecht functioneren op hun werk, waardoor ze (gedwongen) uitvallen. Ik heb nog nooit een vrouw op een verbetertraject gezien, alleen maar mannen. Ik zou hier heel graag meer onderzoek naar doen, maar daar hebben we meer budget en mankracht voor nodig.
Wat is je ambitie voor in de toekomst?
Dat het onderwerp en onze praktijk veel meer op de kaart staan, dat we veel meer aan preventie kunnen doen en dat iedereen weet dat er een instelling speciaal voor de doelgroep bestaat. Ik zou het ook erg mooi vinden als er een kenniscentrum zou komen.
Wat wil je mee geven aan de lezers?
De kracht van kwetsbaarheid: praat, durf te zeggen waar je mee zit. Begin klein door dingen te zeggen die je niet zo eng vindt en maak het langzaam groter. Zoek medestanders, deel dat je niet zo goed in je vel zit en wat er speelt. Sla de lunch niet over, ga die koffie halen en blijf elkaar opzoeken. Als je toch ergens mee zit, kan je ook bij ons terecht voor een dagje. Je kunt mee doen aan onze preventiesessies, waarbij je bij jezelf kunt inchecken en aan zelfzorg kunt doen. Je hoeft niet gelijk een heel traject in, maar kunt zo beter naar jezelf luisteren en leren wat je nodig hebt.
Reactie schrijven