Wanda is longarts en activist tegen de tabaksindustrie.
Beknopte biografie:
1977 – 1984: studie geneeskunde, LUMC
1984 – 1987: AIOS interne geneeskunde, Groene Hart Ziekenhuis
1987 – 1990: AIOS longgeneeskunde, VUMC
1990 – 1993: chef de clinique, VUMC
1993 – 2013: longarts, Rode Kruis ziekenhuis
2013 – heden: longarts, Antoni van Leeuwenhoek (AvL)
2018: Opzij ‘meest invloedrijke vrouw’
Ik sprak Wanda bij haar thuis in Amsterdam. Onder het genot van een kopje koffie vertelt zij mij alles over haar werk als longarts én als activiste tegen de tabaksindustrie. Het is bijzonder om te horen hoe deze dokter zich staande houdt in de wereld van politiek, justitie en de tabakslobby.
Wist je altijd al dat je dokter wilde worden?
Vanaf jongs af aan zat dat al in mijn hoofd. Tijdens mijn coschap interne geneeskunde kwam ik tot de conclusie dat dit specialisme goed bij mij past. Het werken in een team en de mogelijkheid om veel diagnostiek te doen, vind ik erg interessant. De interne geneeskunde vond ik wat te breed, vooral het specialisme longziekten sprak mij aan. Je behandelt zowel jonge mensen met een acute astma aanval, als oudere mensen met chronische COPD.
Als longarts kan je voor patiënten met oncologische pathologie veel betekenen door hen ook psychosociaal te begeleiden. Toen ik net startte als longarts waren er maar weinig behandelopties tegen longkanker en was juist de psychosociale begeleiding een belangrijke vaardigheid om over te beschikken. Vandaag de dag ben ik nog steeds bij alle stappen betrokken in de diagnostiek en behandeling en blijf ik sommige patiënten begeleiden tot er geen behandelbare opties meer zijn. De zorg wordt dan vaak overgedragen aan de huisarts, omdat ons ziekenhuis voor veel patiënten ver weg is. Het is daarmee een heel holistisch en compleet vak.
Wat ben je na je opleiding tot longarts gaan doen?
Mijn opleiding tot longarts voltooide ik toen ik net dertig jaar was. Daarna heb ik drie jaar als chef de clinique gewerkt en zou ik gaan starten met een promotieonderzoek over interstitiële longafwijkingen na radiotherapie in de contralaterale long middels dubbelzijdige lavages (BAL). Dit liep toch anders dan gedacht. Door hypertensie/pre-eclampsie heb ik een maand in het ziekenhuis gelegen. Ik ben erg bang geweest om mijn kind te verliezen. Als jonge moeder zag ik na deze periode vol paniek en een spoed sectio het combineren van mijn werk als longarts en onderzoeker op dat moment niet meer zitten. In mijn zoektocht naar een parttimefunctie als longarts ben ik bij het Rode Kruis ziekenhuis terecht gekomen. Mijn idee was om na een paar jaar weer terug te gaan naar de VU, maar ik ben er twintig jaar gebleven!
Het Rode Kruis Ziekenhuis is een ontzettend leuk ziekenhuis om te werken. Samen met internisten, maag-darm-leverartsen en cardiologen vormden we de eerste 15 jaar een maatschap. Als longarts had ik daarin een algemene praktijk en zag ik van alles voorbijkomen, van jong tot oud.
Waarom ben je je gaan inzetten als activist voor stoppen met roken?
Ik ben mij pas later in mijn leven in het roken gaan verdiepen. Zelf rookte ik sinds mijn twaalfde en was het dé manier om tijdens de diensten wakker te blijven. Ik weet nog dat ik bij een obductie stond in het weekend en dat de patholoog met een sigaret in zijn hand stond. Dat kan je je nu toch niet meer voorstellen! Destijds rookte iedereen en ik vond het mijn eigen keus. Vanaf de tijd dat ik kinderen had ging ik wel stiekem roken, maar toen mijn veertienjarige dochter mij betrapte met een sigaret wist ik dat ik moest stoppen. Ik bedacht me dat ik een goed boek moest kopen dat me zou helpen bij het stoppen en zo kocht ik het bekende stop-boek van Allen Carr. Een boek dat zeker inzicht geeft, maar er licht over doet. Eén keer het boek lezen en als het uit is dan ben je gestopt. Dat doet een ernstige tabaksverslaving geen recht en zal voor de meerderheid niet werken. Er is meer, veel meer nodig. Samen met mijn collega longarts Pauline Dekker had ik het idee opgevat om het ultieme stoppen met roken hulpboek met een uitgebreid stappenplan te schrijven. Een boek met evidence-based informatie, die simpel wordt uitgelegd. In het begin heb ik hoofdstukken aan patiënten meegegeven om te testen of het bij hun aansloot. Het uiteindelijke resultaat is het boek ‘Nederland stopt! Met roken’ geworden. Inmiddels zijn we 70.000 boeken verder en de elfde druk ligt nu in de winkel.
Dit boek verkocht goed, maar we merkten dat er nog steeds een grote groep rokers was die het boek niet wilde lezen. Om iemand überhaupt te laten overwegen om zijn gedrag te gaan veranderen, is motiverende gespreksvoering een belangrijke tool. Voor artsen en praktijkondersteuners hebben we toen het boek ‘Motiveren kun je leren’ geschreven. We zijn aansluitend het hele land door gereisd om lezingen te geven, hebben in allerlei theaters gestaan en op congressen gesproken. Ik speelde dan altijd de patiënt en Pauline de dokter en zo lieten we op het podium zien hoe het wel en hoe het niet moest.
Ondertussen ging ons werk als longarts gewoon door en hebben we de eerste rookstoppoli opgezet. Ondanks de initiatieven bleef het probleem van de tabaksverslaving groot. Jaarlijks sterven er nog steeds ongeveer 20.000 Nederlanders aan de gevolgen van roken. Pauline en ik begonnen ons te beseffen dat als je écht wat wilt bereiken, dan moet je wat doen aan de bron van het probleem, de tabaksindustrie en de tabakslobby. Zolang die doorging, voelde het als dweilen met de kraan open. We zijn in de materie gedoken en hebben verschillende internationale anti-tabakscongressen bezocht om informatie in te winnen. De zwakke punten van de tabaksindustrie zijn de accijns, verkooppunten en rechtszaken. Daar zijn we onze peilen op gaan richten.
In 2013 hebben we de website TabakNee opgericht onder redactie van Frits van Dam, emeritus hoogleraar psychologie. Verschillende onderzoeksjournalisten publiceren informatie op onze website over de activiteiten en de machtige lobby van de tabaksindustrie in Nederland. Het deed aardig wat stof opwaaien toen we Elco Brinkman, oud-minister van Volksgezondheid en bovendien ex-kanker patiënt, op de website veroordeelden, omdat hij commissaris werd bij Philip Morris Holland B.V., producent van de Marlboro sigaret. Mensen vonden het te hard, maar ik vind dat je als minister van Volksgezondheid ook na je ministerschap een voorbeeldfunctie hebt. Zelf zoek ik op het internet ook naar misstanden van de tabakslobby. Zo kwam ik er achter dat Prinses Laurentien, die in het verleden voor Philip Morris in Brussel heeft gelobbyd, volgens de jaarverslagen van de Japanese Tobacco International jaarlijks 90.000 euro heeft gekregen voor haar Stichting Lezen en Schrijven.
Jullie hebben ook juridische stappen tegen de tabakslobby ondernomen.
Klopt, de tabakslobby heeft een hekel aan rechtszaken. We zijn begonnen met een rechtszaak over de ontmoetingen van het ministerie van Volksgezondheid met de tabaksindustrie. In 190 landen heeft de World Health Organization een groot juridisch contract opgesteld, het Framework Convention on Tobacco Control. In artikel 5.3 staat dat er geen ontmoetingen mogen plaatsvinden tussen parlementsleden of ambtenaren en de tabaksindustrie. In 2014 had Edith Schippers als minister van Volksgezondheid veel contact met de tabaksindustrie en wenste ze hen zelfs succes met de acties tegen de landelijke campagne ‘Alle horeca rookvrij’. Wij hebben een enorm bestand opgebouwd met ontmoetingen van mensen van het ministerie van Volksgezondheid met de tabaksindustrie. Na één jaar procederen is de zaak niet ontvankelijk verklaard, omdat het in artikel 5.3 niet duidelijk genoeg omschreven staat over wat voor soort ontmoetingen het gaat. We zijn niet in hoger beroep gegaan, omdat Staatssecretaris van Rijn een brief heeft geschreven naar alle Eerste en Tweede Kamerleden en de gemeentes met de waarschuwing zich te houden aan artikel 5.3.
Toch kan je niet al het contact voorkomen. Als het Rijksmuseum de nieuwe vleugel onthult, dan is Japanse Tobacco International als grote sponsor aanwezig en staan ze bij wijze van spreken te borrelen naast de premier en het koningshuis.
In de politiek wil iedereen elkaar kunnen ontmoeten, dus beperkingen daarop zijn niet gewenst. Ik vind wel dat je dit gedrag publiekelijk kan veroordelen. In september 2019 werd zittend GroenLinks kamerlid Paul Smeulders door Imperial Tobacco Benelux benaderd voor een lobbybaan. Verbaasd door het voorstel zette hij het filmpje van zijn gesprek met de tabaksfabrikant op twitter.
Pauline en ik waren inmiddels alweer verder aan het kijken hoe we meer beweging in gang konden zetten. De Tobacco Master Settlement Agreement is een grote class-action rechtszaak in de Verenigde Staten uit 1998 en vormde een bron van inspiratie. Door deze rechtszaak moesten de vier grootste tabaksbedrijven in de Verenigde Staten 14 miljoen documenten openbaar maken en miljarden claims betalen. In de documenten stond alles. Hoe de sigaret ontworpen was, dat ze in de jaren 30 al wisten dat roken kankerverwekkend is en hoe ze het product addicitive by design kunnen maken door o.a. ammoniak en suikers toe te voegen. Je leest zelfs dat kinderen de replacement smokers worden genoemd omdat ze de vroegtijdig overleden rokers moeten vervangen.
Toen ik in 2017 op een longkankercongres in Wenen was, ontmoette ik Anne Marie van Veen, een patient advocate voor longkanker. Ze had longkanker stadium 4, vier jonge kinderen en net de film ‘De Vervangers’, gezien. Deze film gaat over die replacement smokers. Ze gaf aan dat ze er alles aan wilde doen om te voorkomen dat haar kinderen haar gingen vervangen als replacement smokers wanneer zij overleden was. De keten moest hier stoppen. In Nederland is geen class-action mogelijk, dus zijn we een criminele strafrechtzaak gestart tegen de vier grote tabaksmultinationals wegens opzet tot verslaving met ziekte en dood op de koop toenemend. Dit was nog nooit gebeurd en werd wereldnieuws. Uiteindelijk hebben 1 miljoen mensen, maar ook instanties zoals het Antoni van Leeuwenhoek en de gemeente Amsterdam, via onze website Sickofsmoking mede-aangifte gedaan.
In deze rechtszaak hebben we ons ook gericht op het omzeilen van de wetten door de tabaksindustrie door het ontwerp van de sigaret. De sjoemelsigaret gaat over het feit dat de consument wordt misleid door de tabaksindustrie door vele minuscule gaatjes te maken in de sigarettenfilter. Deze gaatjes worden tijdens het roken tussen je lippen dichtgeduwd maar bij de gestandaardiseerde rookmachine die de stoffen in de sigaret meet, blijven deze gaatjes openstaan, waardoor het meetresultaat gemanipuleerd wordt. Als een fabrikant nog meer nicotine in de sigaret wil doen, prikt hij in de filter nog een paar gaatjes bij, zodat het niet wordt opgepikt door rookmachine. Je krijgt daardoor veel meer toxische en verslavende stoffen binnen dan in de tabakswet als maximum is bepaald. De strafzaak heeft in totaal twee jaar geduurd, maar uiteindelijk heeft de rechter de rechtszaak niet ontvankelijk verklaard, omdat de sigaret wettelijk gezien een legaal product is en dat we dus feitelijk aan het verkeerde loket stonden. We moesten ons wenden tot de overheid.
De hoogte van de TNCO- (teer, nicotine en koolstofmonoxide) waarden worden door de EU bepaald en vastgelegd in de Tobacco Product Directive. De huidige meetmethode, de ISO meetmethode, is ontworpen door de tabaksindustrie en met de sjoemelsigaret notoir onbetrouwbaar. Uit onderzoek blijkt dat de Canadian Intense methode veel betrouwbaarder is.
We zijn naar de bestuursrechter in Rotterdam gegaan die in maart 2020 bepaalde dat er prejudiciële vragen gesteld dienen te worden aan het Hof van Justitie hoe het kan zijn dat de tabaksindustrie zelf de meetmethode heeft ontworpen en dat het vasthouden aan deze meetmethode belangrijker lijkt te zijn dan het recht van de mens op gezondheid. Deze zaak zal binnenkort gaan spelen. Stel je voor: als wij gelijk krijgen moeten alle filtersigaretten in alle EU landen uit de winkelschappen. Natuurlijk zijn we er dan niet, maar het zou wel een hele grote stap in de goede richting zijn!
Dankzij onze inspanningen in de Twede Kamer samen met een lobbyist werd er begin maart 2020 door een meerderheid in de Tweede Kamer gestemd om in supermarkten en tankstations geen sigaretten meer te verkopen. Er zal een vergunningstelsel moeten komen om dit in goede banen te leiden.
In maart 2019 kwamen jij en Pauline in het landelijke nieuws omdat jullie uit de Alliantie Nederland Rookvrij waren gezet. Waarom zijn jullie eruit gezet?
Bij het ministerie van Volksgezondheid zijn drie preventietafels: voor obesitas, alcohol- en tabaksmisbruik. Door onze rechtszaak over artikel 5.3 zaten er geen vertegenwoordigers van de tabaksindustrie aan de tabakstafel. Zelf zaten Pauline en ik niet persoonlijk aan tafel, maar wel onze bestuurders vanuit de Alliantie Nederland Rookvrij. Toen de nieuwgekozen voorzitter van de tabakspreventietafel een commissaris te zijn van KPMG bleek te zijn, hebben we ons daar openlijk tegen verzet. KPMG is dé belangrijkste accountant voor Philip Morris. Elke keer als er een dreiging was van een accijnsverhoging op tabak (de meest effectieve maatregel om kindroken tegen te gaan), maakt KPMG een rapport op over de dreiging van illegale sigaretten die dan op de markt zouden komen en dat het smokkel in de hand zou werken. De rapporten hebben we opgevraagd en dit blijkt helemaal niet op basis van eigen onderzoek van het KPMG. Het rapport is opgebouwd met cijfers van Philip Morris.
Op TabakNee hebben wij dus een artikel geplaatst dat deze nieuwe voorzitter van de tabakstafel weg moest om conflict of interest te voorkomen. Mede gezien het WHO FCTC 5.3 verdrag. Verschillende partners uit de Alliantie hebben ons toen benaderd om het stuk te verwijderen. We weigerden om dit te doen, omdat we vermoedden dat we minder konden bereiken aan de preventietafel en met het aanstaande preventieakkoord, als deze voorzitter bleef. Naar aanleiding van de weigering werd al eerder de financiering vanuit de KWF en andere partners voor stichting Rookpreventie Jeugd en TabakNee stopgezet en twee maanden later werden we uit de Alliantie gezet.
Twee longartsen die uit de Alliantie Nederland Rookvrij werden gezet omdat ze te activistisch zijn, dit werd de grootste mediablunder van 2019. Persoonlijk was het een ongelofelijke teleurstelling en bleven we met een groot gevoel van onrecht achter, omdat we veel tijd hadden gestoken in het preventieakkoord. Achteraf denk ik ook dat er veel meer draagvlak was voor een ambitieuzer preventieakkoord dan eruit is gehaald.
Deze stop van financiering betekende dat we op zoek moesten naar nieuwe sponsoren. Daarom hebben we een kookboek geschreven ‘Niet roken maar koken’, een crowdfunding gestart en persoonlijk sponsoren geworven.
Wil je als activist actief blijven?
In het begin van mijn activisme had ik geen idee waar ik moest beginnen en kende ik niemand in het veld. Naar mate ik het langer doe, kom ik in grotere netwerken terecht en kom ik met invloedrijke mensen in contact. Het werk wordt steeds minder zichtbaar, maar het wordt steeds effectiever. Doordat ik het al jaren doe, kan ik het goed combineren met mijn klinische werk. Er wordt wel eens gezegd dat we het aan iemand moeten overdragen en dat wil ik ook wel, maar dat is lastig. Het is tien jaar aan informatie en er zit een complexe historie en politieke belangen bij. Als ik bedenk hoe lang ik er over heb gedaan om te zijn waar ik nu ben, kan ik ook niet anders dan doorgaan.
Heb je zelf een rolmodel?
Nee eigenlijk niet. Hoewel, rolmodellen kunnen ook naast je staan. Daar heb je soms meer aan dan iemand die je idealiseert op afstand. Het is heel fijn om dit activisme samen met Pauline te doen. Ze is mijn maatje, waarmee ik kan sparren. Vooral in het begin hebben we veel weerstand gehad en was het fijn om te weten dat we elkaar konden steunen. We kunnen samen heel veel lol hebben. Daar putten we veel energie uit.
Hoe ziet je huidige werkweek er nu uit?
Zeven jaar geleden werd ik gevraagd om in het Antoni van Leeuwenhoek te komen werken en hun ambitie voor preventieve zorg uit te bouwen. Daar werk ik nu drie dagen per week en zie ik oncologisch longpatiënten op mijn spreekuur. In mijn vrije tijd werk ik minstens twee dagen per week aan mijn activisme tegen de tabakslobby. We moeten zichtbaar zijn op social media, dus ben ik druk met dagelijkse berichtgeving. Daarnaast doe ik ook interviews, ben ik bezig met netwerken en heb ik afspraken in Den Haag met de politiek.
Wat is je advies aan dokters voor het bespreken van stoppen met roken met de patiënt?
Er is vaak onvoldoende tijd voor de dokter om de patiënt goed te kunnen helpen met stoppen. We proberen nu in elk ziekenhuis één iemand in de lead te krijgen om te waarborgen dat er een rookstoppoli is. Of dit een longarts, cardioloog of uroloog is maakt niet uit. Iemand moet de Raad van Bestuur het belang van deze poli uitleggen. Het daadwerkelijk begeleiden van patiënten in het stoppen met roken kan door coaches gedaan worden. Dokters kunnen de behoefte voor deze poli wel goed inventariseren en adverteren. Het liefste zou ik in het elektronische patiëntendossier op het voorblad een pictogram hebben voor rokers. Zodat bij binnenkomst op de poli of SEH genoteerd wordt of je rookt. Op deze manier moet het normaal worden dat een 18-jarige roker die binnenkomt met een gebroken been, een begeleid traject om te stoppen met roken aangeboden wordt. Hoe eerder in je leven je stopt, hoe meer je natuurlijk te winnen hebt.
Daarnaast zou stoppen met roken een standaardbehandeling moeten zijn, die parallel loopt aan de hoofdbehandeling. We weten dat stoppen met roken zorgt voor veel minder postoperatieve complicaties. De wachttijd voor een operatie zou op deze manier beter benut kunnen worden. Daarnaast snap ik niet dat er oncologen zijn die kiezen voor nog een vierde chemokuur die drie maanden extra overleving kan geven, maar het roken links laten liggen. Het is bewezen dat voor veel type tumoren de prognose veel slechter is als je blijft roken. Vergeet niet dat 80% van de rokers zelf graag wil stoppen, maar dat 95% recidiveert na een onbegeleide stoppoging. Goede begeleiding kan hierin dus echt het verschil maken.
Wat is je boekentip?
De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Stephen Covey. Tijdens mijn opleiding heb ik het boek op een bandje gekregen. Een andere leestip is een artikel uit Harvard Magazine over primaire preventie: The cancer miracle isn’t a cure. It’s prevention. Research suggests that at least half of cancer cases could be prevented by applying what we already know.
En ik heb nog twee kijktips, de documentaire over de replacement smokers De vervangers en de Tedtalk van mij en Pauline.
Luister ook naar de podcast van redactielid Hiltje Oude Luttikhuis en Wanda de Kanter.
Luister ook naar de podcast WoW! Vrouw van Hiltje Oude Luttikhuis met Wanda de Kanter.
Reactie schrijven
Hans van Deventer (donderdag, 02 juli 2020 06:14)
Wat een mooi artikel over het belangrijke werk van Wanda de Kanter en haar collega Pauline Dekker. Zoveel bewondering voor deze artsen!
Franske Keuter (donderdag, 02 juli 2020 08:24)
Geweldig interview!
Elly Meeuwissen (woensdag, 08 juli 2020 22:50)
Diep respect voor jullie werk.
Wat een moed.
Tamara (donderdag, 09 juli 2020 20:45)
Heel motiverend om te lezen welke tegenslagen ze allemaal moet overwinnen, en toch blijft doorgaan. Door authentieke, intrinsieke motivatie. Top!
vanthemsche chris (woensdag, 26 juli 2023 23:48)
graag wil ik stoppen met roken ik heb hulp nodig